Adviesaanvraag nr. 2021-0216

Voorgenomen ontslag van een technicus van het Commando Zeestrijdkrachten wegens weigering afgifte verklaring van geen bezwaar. Betrokkene had zijn vorige baan opgezegd en het Commando Zeestrijdkrachten had hem in dienst genomen op basis van een onjuiste mededeling van het stafbureau Integrale Beveiliging van dit commando over de afgifte van een verklaring van geen bezwaar. Dit Defensieonderdeel is niet bevoegd verklaringen van geen bezwaar af te geven, maar de ambtenaar kon dat niet weten en heeft gehandeld op basis van gerechtvaardigd vertrouwen. Daarom vindt de commissie dat de kosten van rechtsbijstand die hij heeft gemaakt, volledig moeten worden vergoed. Het ministerie van Defensie behoeft de ambtenaar echter geen loopbaanbegeleiding te geven maar kan volstaan met de afgifte van een positief getuigschrift, omdat de betrokkene gelet op zijn technische beroep, zijn achtjarige werkervaring in dat beroep, zijn leeftijd en zijn recente ervaring met solliciteren een kansrijke positie inneemt op de Nederlandse arbeidsmarkt.

Advies

Adviesaanvraag nr. 2021-0216

Verzoeker: de Minister van Defensie

1. Feiten en procesverloop

[Naam ambtenaar] (hierna: de ambtenaar) is per 1 juli 2020 voor onbepaalde tijd met een proeftijd van twee jaar aangesteld als burgerlijk ambtenaar bij het ministerie van Defensie. Hij vervulde daar de op schaal 6 gewaardeerde functie van Technicus bij het Commando Zeestrijdkrachten. Dit commando is overgegaan tot zijn aanstelling in deze functie nadat een medewerker van het Stafbureau Integrale Beveiliging van dit commando bij e-mail van 12 mei 2020 had meegedeeld dat aan de ambtenaar een verklaring van geen bezwaar zou worden afgegeven. De ambtenaar is in kennis gesteld van deze mededeling en heeft op basis hiervan zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij het private bedrijf Engie opgezegd, teneinde in dienst te kunnen treden bij het ministerie van Defensie.

Voorafgaande aan zijn aanstelling in de zojuist genoemde functie heeft de ambtenaar gedurende enkele jaren tot deze functie behorende werkzaamheden verricht als medewerker van het private bedrijf Engie. Hij verrichtte zulke werkzaamheden ook voor andere opdrachtgevers van dit bedrijf, waaronder het ministerie van Justitie en Veiligheid. Op 16 november 2018 is hem ten behoeve van zijn werkzaamheden voor dit ministerie een verklaring omtrent het gedrag afgegeven door de dienst Justis van dit ministerie. De hierna te noemen veroordeling van de ambtenaar vormde daarvoor geen beletsel. .

Bij brief van 17 juli 2020 heeft verzoeker, namens deze de plaatsvervangend Secretaris-Generaal, de ambtenaar in kennis gesteld van het voornemen om hem de afgifte van een verklaring van geen bezwaar voor de functie van Technicus bij het Commando Zeestrijdkrachten te weigeren. Dit voornemen  is gebaseerd op het feit dat de ambtenaar op 11 juli 2017 is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, een taakstraf van 200 uur en een schadevergoeding van € 2328,90 wegens geweldpleging in het uitgaansleven op 17 april 2016. Op deze datum heeft de ambtenaar iemand die zijn partner zijns inziens te dicht benaderde tweemaal met een bierglas in het gezicht geslagen.

Bij brief van 6 augustus 2020 heeft [naam gemachtigde], advocaat te Den Helder (hierna: de gemachtigde van de ambtenaar) de zienswijze van de ambtenaar kenbaar gemaakt op het zojuist bedoelde voornemen.

Bij besluit van 13 augustus 2020 is de ambtenaar vanwege dit voornemen geschorst in zijn ambt.

Bij besluit van 8 maart 2021 is de afgifte van een verklaring van geen bezwaar aan de ambtenaar definitief geweigerd.

Bij e-mail van 16 april 2021 heeft de ambtenaar meegedeeld dat hij definitief geen bezwaar maakt tegen de weigering om hem een verklaring van geen bezwaar af te geven en dat hij geen gebruik wenst te maken van de hem aangeboden loopbaanbegeleiding door het Dienstencentrum Employability, omdat hij uitsluitend functies ambieert op het gebied van de elektrotechniek en alle functies op dit gebied bij het ministerie van Defensie vertrouwensfuncties zijn.

Bij brief van 7 juni 22021 is de ambtenaar voorgedragen voor een adviesaanvraag aan de commissie.

Bij brief van 22 juni 2021 heeft verzoeker, voor deze de commandant van de Divisie Personeel en Organisatie Defensie, [naam functionaris], de commissie verzocht om advies over een voorgenomen ontslag van de ambtenaar ex artikel 12o, derde lid, van de Wet Ambtenaren Defensie juncto artikel 12, tweede lid, van de Ambtenarenwet 2017.

Bij brief van 22 juli 2021 heeft de gemachtigde van de ambtenaar de zienswijze van de ambtenaar kenbaar gemaakt op de adviesaanvraag van 22 juni 2021.

De hoorzitting van de commissie vond plaats op 4 augustus 2021 in de samenstelling van mr. M.J. Cohen (voorzitter), prof. mr. A.W. Heringa (plv. voorzitter) en mevrouw E. Snoeij met bijstand van de heer mr. C.F. Sparrius (secretaris). De ambtenaar heeft in persoon deelgenomen aan deze hoorzitting met bijstand van zijn gemachtigde. Namens verzoeker heeft hieraan deelgenomen [naam ffunctionaris]. Het verslag van deze hoorzitting is verwerkt in de onderdelen 2 en 3 van dit advies.

2. Standpunt bevoegd gezag

Het voornemen van 17 juli 2020 om aan de ambtenaar de afgifte van een verklaring van geen bezwaar te weigeren, is gebaseerd op de veroordeling van de ambtenaar op 11 juli 2017 tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, een taakstraf van 200 uur en een schadevergoeding van € 2328,90 wegens uitgaansgeweld dat de ambtenaar op 17 april 2016, derhalve binnen de achtjarige beoordelingsperiode van het veiligheidsonderzoek, op 21-jarige leeftijd heeft gepleegd. De gevangenisstraf en de taakstraf die de ambtenaar zijn opgelegd overschrijden de ondergrenzen van 20 dagen, respectievelijk 40 uur, vanaf welke verzoeker gevangenisstraffen respectievelijk taakstraffen aanmerkt als zware straffen. Uit de zojuist genoemde veroordeling blijkt dat de ambtenaar onvoldoende acht slaat op de fysieke integriteit en de veiligheid van anderen. Hij heeft het slachtoffer immers tot tweemaal toe met een bierglas in het gezicht geslagen. Dit gedrag stemt niet overeen met de eisen die aan een vertrouwensfunctionaris bij het ministerie van Defensie worden gesteld. Van zo’n functionaris wordt verwacht dat hij de veiligheid van personen, waaronder collega’s, en goederen op geen enkele wijze in gevaar brengt en dat hij bij conflicten de-escalerend optreedt. Aan die verwachtingen heeft de ambtenaar op 17 april 2016 niet voldaan. Er zijn dan ook onvoldoende waarborgen dat hij zijn vertrouwensfunctie onder alle omstandigheden naar behoren zal vervullen en er zijn geen bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.

In het besluit van 8 maart 2021 waarbij de afgifte van een verklaring van geen bezwaar aan de ambtenaar definitief is geweigerd, heeft verzoeker samengevat de volgende reactie gegeven op de zienswijze van de ambtenaar inzake het voornemen om hem de afgifte van een verklaring van geen bezwaar te weigeren:

  • De omstandigheden waaronder de ambtenaar het strafbare feit heeft gepleegd waarvoor hij is veroordeeld (hij wilde zijn partner beschermen en hij was zich bij het slaan van het slachtoffer niet bewust van het feit dat hij een bierglas in zijn hand had) leiden niet tot een ander oordeel over de afgifte van een verklaring van geen bezwaar. De strafrechter heeft het aan de ambtenaar ten laste gelegde strafbare feit wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft hiervoor zware straffen opgelegd. Daarbij heeft de strafrechter alle omstandigheden van het geval meegewogen.
  • Het gegeven dat de ambtenaar na zijn veroordeling op 11 juli 2017 niet opnieuw in aanraking is gekomen met politie en justitie weegt in het veiligheidsonderzoek niet op tegen de ernst van het strafbare feit waarvoor de ambtenaar is veroordeeld.
  • Een verklaring omtrent het gedrag wordt afgegeven op basis van een ander beoordelingskader dan een verklaring van geen bezwaar. Aan de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag voor werkzaamheden ten behoeve van het ministerie van Justitie en Veiligheid kan de ambtenaar dan ook geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hij eveneens in aanmerking komt voor een verklaring van geen bezwaar voor werkzaamheden bij het ministerie van Defensie.
  • De onjuiste mededeling van het Stafbureau Integrale Beveiliging van het Commando Zeestrijdkrachten omtrent de afgifte van een verklaring van geen bezwaar leidt evenmin tot een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Mocht er al sprake zijn van gerechtvaardigd vertrouwen, dan komt dat niet in aanmerking voor honorering, omdat het vertrouwensbeginsel het belang van de nationale veiligheid niet opzij kan zetten.
  • Van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is geen sprake, omdat verzoeker niet is teruggekomen op een reeds genomen besluit. Ten tijde van de aanstelling van de ambtenaar was zijn veiligheidsonderzoek immers nog niet afgerond.
  • Ook van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel is geen sprake. De weigering een verklaring van geen bezwaar af te geven, is gebaseerd op een zorgvuldig onderzoek naar de in aanmerking te nemen feiten en de af te wegen belangen. Hieraan doet de betreurenswaardige gang van zaken met betrekking tot de onjuiste mededeling van het Stafbureau Integrale Beveiliging van het Commando Zeestrijdkrachten niet af.

De zienswijze van de commandant van de ambtenaar kan als volgt worden samengevat:

  • De ambtenaar heeft zijn functie slechts kort uitgeoefend als medewerker van het ministerie van Defensie, maar heeft in de periode van twee jaar die voorafging aan zijn aanstelling bij dit ministerie werkzaamheden die behoren tot zijn functie verricht als inhuurkracht.
  • Het werk van de ambtenaar was altijd van een goed niveau en hij wordt dan ook node gemist.
  • De commandant betwist niet de weigering om aan de ambtenaar een verklaring van geen bezwaar af te geven, maar is gelet op de bovengenoemde omstandigheden wel van mening dat de ambtenaar in aanmerking komt voor loopbaanbegeleiding vanuit het ministerie van Defensie.

In de brief van 7 juni 2021 waarbij de ambtenaar is voorgedragen voor een adviesaanvraag aan de commissie wordt uiteengezet dat de ambtenaar per 1 juli 2020 is aangesteld op basis van de onjuiste mededeling van het Stafbureau Integrale Beveiliging van het Commando Zeestrijdkrachten dat aan hem een verklaring van geen bezwaar zou worden afgegeven. Bij besluit van 13 augustus 2020 is de ambtenaar echter geschorst in zijn ambt nadat de MIVD bij brief van 17 juli 2020 het voornemen kenbaar had gemaakt om hem de afgifte van een verklaring van geen bezwaar te weigeren. Als gevolg van het definitieve besluit om hem de afgifte van een verklaring van geen bezwaar te weigeren kan de ambtenaar zijn functie niet meer uitoefenen en in zijn regio zijn geen functies beschikbaar die niet zijn aangewezen als vertrouwensfunctie.

In de adviesaanvraag van 22 juni 2021 wordt bij wijze van verklaring voor het niet aanmelden van de ambtenaar voor loopbaanbegeleiding bij het Dienstencentrum Employability gewezen op het gegeven dat alle functies bij het ministerie van Defensie op het vakgebied van de ambtenaar vertrouwensfuncties zijn en op het gebrek aan bereidheid van de ambtenaar om te worden begeleid naar functies op een ander vakgebied.

Tijdens de hoorzitting van de commissie heeft de daarbij aanwezige vertegenwoordiger van verzoeker verklaard dat het ministerie van Defensie jegens de ambtenaar een fout heeft gemaakt door hem de onjuiste mededeling van 12 mei 2020 te doen, waaraan de ambtenaar begrijpelijkerwijs de consequentie heeft verbonden dat hij zijn vaste baan heeft opgezegd om in dienst te kunnen treden bij het ministerie van Defensie. Dit verandert echter niets aan de situatie waarin de ambtenaar nu verkeert. Bij het ministerie van Defensie zijn voor hem geen functies beschikbaar waarvoor geen verklaring van geen bezwaar is vereist. Daarom is hij voorgedragen voor ontslag.

3. Zienswijze ambtenaar

De schriftelijke zienswijze van de ambtenaar op het voornemen tot intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar kan als volgt worden samengevat:

  • Het voornemen om de afgifte van een verklaring van geen bezwaar te weigeren is in strijd met het vertrouwensbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel, omdat aan de ambtenaar op 12 mei 2020 al een verklaring van geen bezwaar is afgegeven door het Stafbureau Integrale Beveiliging van het Commando Zeestrijdkrachten. Op basis van deze verklaring van geen bezwaar heeft de ambtenaar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij het bedrijf Engie opgezegd om per 1 juli 2020 in dienst te kunnen treden bij het ministerie van Defensie.
  • De ambtenaar heeft voordat hij in dienst trad bij het ministerie van Defensie al 7 tot 8 jaar soortgelijke werkzaamheden verricht op locaties van de ministeries van Defensie en Justitie en Veiligheid als medewerker van het bedrijf Engie. Voor deze werkzaamheden is hem herhaaldelijk een verklaring omtrent het gedrag afgegeven, laatstelijk op 16 november 2018, derhalve na de hierna te noemen veroordeling.
  • De ambtenaar is op 11 juli 2017 veroordeeld voor het tot tweemaal toe slaan van de belager van zijn vriendin. Toen hij dat deed, was de ambtenaar zich niet bewust van het feit dat hij een bierglas in zijn hand had. Na zijn veroordeling is hij niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie.

Bij e-mail van 16 april 2021 heeft de ambtenaar samengevat het volgende verklaard:

  • De ambtenaar vindt het schandalig dat de MIVD hem de afgifte van een verklaring van geen bezwaar heeft geweigerd zonder persoonlijk met hem te hebben gesproken. Hij gaat echter niet in beroep (lees: bezwaar) tegen deze weigering, omdat dat geen zin heeft.
  • De ambtenaar wenst geen gebruik te maken van de hem aangeboden loopbaanbegeleiding door het Dienstencentrum Employability van het ministerie van Defensie, omdat hij gelet op de vakdiploma’s die hij in de afgelopen acht jaar heeft behaald alleen werkzaam wil zijn op het gebied van de elektrotechniek en alle functies op dit vakgebied bij het ministerie van Defensie vertrouwensfuncties zijn. Hij wil niet worden begeleid naar een functie op een ander vakgebied.

De schriftelijke zienswijze van de ambtenaar op de adviesaanvraag inzake zijn voorgenomen ontslag kan als volgt worden samengevat:

  • Het ministerie van Defensie heeft jegens de ambtenaar onzorgvuldig gehandeld en zich niet gedragen als een goede werkgever door hem op 12 mei 2020 de onjuiste mededeling te doen dat hem een verklaring van geen bezwaar zou worden afgegeven voor de functie van Technicus bij het Commando Zeestrijdkrachten.
  • In groot vertrouwen op de juistheid en de zorgvuldige wijze van totstandkoming van deze mededeling heeft de ambtenaar zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij het private bedrijf Engie opgezegd teneinde in dienst te kunnen treden bij het ministerie van Defensie.
  • Kort na zijn indiensttreding bij dit ministerie bleek de ambtenaar niet in aanmerking te komen voor een verklaring van geen bezwaar met voor hem ingrijpende gevolgen, te weten zijn schorsing en het voorgenomen ontslag.
  • Dit ontslag is in principe onontkoombaar, omdat de ambtenaar niet beschikt over de voor zijn functie benodigde verklaring van geen bezwaar en bij het ministerie van Defensie in zijn regio geen functies beschikbaar zijn waarvoor zo’n verklaring niet is vereist.
  • De onzorgvuldigheid van de handelwijze van het ministerie van Defensie op basis waarvan de ambtenaar zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij het private bedrijf Engie heeft opgezegd, dient echter wel tot uitdrukking te worden gebracht in de voorwaarden waaronder hem ontslag wordt verleend. Zo is het niet onredelijk de kosten voor juridische bijstand die de ambtenaar genoodzaakt was te maken, volledig te vergoeden.

Tijdens de hoorzitting van de commissie is van de zijde van de ambtenaar samengevat het volgende verklaard:

De gemachtigde van de ambtenaar refereert aan de schriftelijke zienswijze van de ambtenaar op de adviesaanvraag inzake zijn voorgenomen ontslag. Hij wijst op de onjuiste mededeling in het e-mailbericht van 12 mei 2020 van het Stafbureau Integrale Beveiliging van het Commando Zeestrijdkrachten. In gerechtvaardigd vertrouwen op deze achteraf onjuist gebleken mededeling heeft de ambtenaar zijn vaste baan opgezegd om in dienst te kunnen treden bij het ministerie van Defensie. Het doen van deze onjuiste mededeling en het op basis daarvan zonder enig voorbehoud aanstellen van de ambtenaar bij het ministerie van Defensie zijn jegens de ambtenaar onzorgvuldige handelwijzen van dit ministerie. Als deze handelwijzen waren uitgebleven, had de ambtenaar zijn vaste baan niet opgezegd.

De ambtenaar verklaart dat hij momenteel werkzoekend is, dat hij daarbij geen begeleiding ontvangt van het ministerie van Defensie en dat hij die begeleiding ook niet nodig heeft.

4. Overwegingen

Bij de beoordeling van de adviesaanvraag staat voorop dat de weigering van verzoeker om aan de ambtenaar een verklaring van geen bezwaar af te geven niet ter beoordeling staat van de commissie. Deze weigering staat in rechte vast nu de ambtenaar daartegen geen bezwaar heeft gemaakt en is voor de commissie dan ook een gegeven. Wel kwalificeert de commissie het als onzorgvuldig jegens de ambtenaar dat het Stafbureau Integrale Beveiliging van het Commando Zeestrijdkrachten op 12 mei 2020 een onjuiste mededeling heeft gedaan omtrent de afgifte van een verklaring van geen bezwaar. Anders dan de gemachtigde van de ambtenaar nog veronderstelde in zijn schriftelijke zienswijze van 6 augustus 2020, is dit bureau niet bevoegd verklaringen van geen bezwaar af te geven, maar is alleen de MIVD daartoe bevoegd. Nu dit de juridisch geschoolde raadsman van de ambtenaar op 6 augustus 2020 nog niet duidelijk was, had dit de ambtenaar op 12 mei 2020 redelijkerwijs ook niet duidelijk kunnen zijn. Hij heeft dan ook gerechtvaardigd mogen vertrouwen op de juistheid van de mededeling die hem op 12 mei 2020 is gedaan dat hij in aanmerking zou komen voor een verklaring van geen bezwaar. In dit achteraf ongerechtvaardigd gebleken vertrouwen heeft de ambtenaar zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij het private bedrijf Engie opgezegd. Door deze handelwijze is de ambtenaar benadeeld, nu hij niet in aanmerking komt voor een verklaring van geen bezwaar en zijn voorgenomen ontslag om die reden ook naar het oordeel van zijn gemachtigde in principe onontkoombaar is.

De commissie staat voor de vraag onder welke voorwaarden dit ontslag dient te worden verleend. Wat deze voorwaarden betreft, verzoekt de gemachtigde van de ambtenaar om een volledige vergoeding van de door de ambtenaar gemaakte kosten van rechtsbijstand. Bij navraag bleek de hoogte van deze kosten tot nu toe in totaal € 2.315,09 te bedragen. Naast een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand valt bij de voorwaarden waaronder het voorgenomen ontslag dient te worden verleend te denken aan voorwaarden op het gebied van arbeidsbemiddeling en loopbaanbegeleiding. De ambtenaar heeft tijdens de hoorzitting verklaard dat hij hieraan geen behoefte heeft. Hij moet, gelet op de maatschappelijke behoefte aan zijn elektrotechnische deskundigheid, zijn achtjarige werkervaring op dit vakgebied, zijn leeftijd en zijn recente ervaring met solliciteren, zonder loopbaanbegeleiding van het ministerie van Defensie in staat worden geacht een passende functie op de Nederlandse arbeidsmarkt te verwerven. Het ministerie van Defensie zou hem daarbij kunnen faciliteren door hem een positief getuigschrift te verstrekken. Daarnaast ligt het, gelet op de onzorgvuldige handelwijze van het ministerie van Defensie op basis waarvan de ambtenaar zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij het private bedrijf Engie heeft opgezegd teneinde bij dit ministerie in dienst te kunnen treden, in de rede hem de kosten van rechtsbijstand die hij genoodzaakt was te maken, volledig te vergoeden. Tot deze kosten rekent de commissie in elk geval de kosten van het opstellen van de schriftelijke zienswijzen van 6 augustus 2020 en 22 juli 2021 en de kosten van de bijstand van de ambtenaar door zijn gemachtigde tijdens de hoorzitting van 4 augustus 2021. Onder de zojuist genoemde voorwaarden kan de ambtenaar wat de commissie betreft per 1 oktober 2021 worden ontslagen.

De bovenstaande overwegingen leiden tot het volgende advies

5. Advies

De commissie acht geen beletselen aanwezig om het voorgenomen ontslag van de ambtenaar per 1 oktober 2021 te effectueren, mits aan de ambtenaar een positief getuigschrift wordt verstrekt en de door hem noodzakelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand volledig worden vergoed.

De commissie stelt het op prijs een afschrift te mogen ontvangen van het besluit dat wordt genomen op basis van dit advies.

Den Haag, 6 augustus 2021
M.J. Cohen,
voorzitter